Meten is weten, zeker bij het klimaat

Meten is weten, zeker bij het klimaat

Het is geen overbodige luxe om regelmatig een aantal punten in het klimaat van een varkensstal te controleren. Meestal gebeurt dit pas als er problemen bij de dieren zijn. Het is echter beter te voorkomen dan te genezen. Het gezegde meten is weten gaat zeker ook bij het klimaat in de varkensstal op.

Juist met het groter worden van de bedrijven en het werken met meer mensen op een bedrijf maakt dat er makkelijker fouten insluipen. Minimaal een jaarlijkse controle is zeker aan te raden. Daarnaast zou er per bedrijf een checklist opgesteld moeten worden. Hierbij kunt u denken aan het bijhouden van meterstanden van gas, water en elektriciteit. Schoonmaken van afzuigkokers, controleren van instellingen in de klimaatcomputer, enz. Bij een klimaatcheck kan er van alles gemeten en gecontroleerd worden. Verschillende punten zijn slechts momentopnames. Wat is zinvol om te meten en wat voegt weinig of niets toe of leidt misschien tot verkeerde conclusies?

Temperatuur

Het meest simpele om te meten is de temperatuur en toch gaat hiermee ook veel fout. Op het kleine pinnetje dat in de stal hangt wordt in principe alles geregeld. Als deze niet de juiste temperatuur aangeeft of op de verkeerde plaats hangt, kan dit grote gevolgen hebben voor de gehele klimaatbeheersing in de stal. Het is van belang dat de temperatuurvoeler de juiste temperatuur aangeeft. Een afwijking van 1°C lijkt weinig, maar in combinatie met een bandbreedte van 5°C wordt er toch 20 % te veel of te weinig geventileerd, afhankelijk van een afwijking naar boven of naar beneden. Het controleren van een temperatuurvoeler lijkt een eenvoudig karweitje, maar toch kunnen hier ook missers mee gemaakt worden.

> Het te gebruiken meetapparaat moet luchttemperatuur meten. Een infraroodtemperatuurmeter is hiervoor niet geschikt. Deze meet oppervlaktetemperatuur en verschillende materialen hebben een verschillende uitstralingstemperatuur.

> Het meetapparaat beter niet gebruiken in combinatie met luchtvochtigheid of luchtsnelheid. De temperatuurmeting van een dergelijk meetapparaat is namelijk erg traag.

> Het te gebruiken meetapparaat moet uiteraard geijkt zijn en elk jaar geijkt worden. Dikwijls komen we metingen tegen van apparaten die niet juist meten.

> De plaats van meten kan invloed hebben op de meting. Als bijvoorbeeld bij deurventilatie de temperatuurvoeler in de luchtstroom hangt, kan deze niet juist gecontroleerd worden. Er is dan namelijk veel te veel wisseling in temperatuur. Vóór controle de voelers uit de luchtstroom hangen is dan een eerste vereiste.

> In de meeste klimaatcomputers kan een afwijking op een temperatuurvoeler gecorrigeerd worden. Dit gebeurt ook nogal eens verkeerd. Er wordt bijvoorbeeld naar beneden gecorrigeerd, terwijl dit juist naar boven moet of andersom. Een temperatuurvoeler gaat meestal afwijken doordat er vocht in gekomen is. Een afwijking van enkele graden in een voeler vol met vocht is geen uitzondering. Een temperatuurvoeler moet dus altijd zo opgehangen worden dat er geen vocht in kan komen.

> Een natte voeler moet men niet controleren. Als deze nat is verdampt er water waardoor de voeler altijd een lagere temperatuur aangeeft dan het werkelijk is. De plaats van de temperatuurvoeler is heel belangrijk voor een goed functionerend stalklimaat. Deze moet altijd de temperatuur meten, zoals het bij de dieren is en moet sowieso nooit in of dichtbij de binnenkomende luchtstroom hangen. Zie hiervoor ook de leaflets van de verschillende luchtinlaatsystemen van het Klimaatplatform.

Kooldioxide

Ook het meten van kooldioxide is een simpele meting. Het kooldioxidegehalte in een stal zegt iets over het ventilatieniveau en eventueel de luchtverdeling. Kooldioxide meten is alleen zinvol als er op minimum geventileerd wordt. Het moet dan dus in de stal kouder zijn dan de ingestelde temperatuur. Bij deze ventilatiestand moet het kooldioxidegehalte niet boven 3.000 ppm (of 0,30 vol %) komen. Het ventilatieniveau is dan te laag waardoor er onvoldoende vocht en schadelijke gassen afgevoerd worden. Met name het vocht geeft dan een bedompt klimaat en is nadelig voor de dieren. Vriest het echter flink en is dus de buitenlucht heel droog, dan zien we dat een hoger kooldioxidegehalte niet nadelig is. Het is dan veel minder vochtig in de stal. Het kan dus een overweging zijn om op hele koude dagen het minimum ventilatieniveau nog iets te verlagen. Een kooldioxidemeting blijft uiteraard een momentopname en is in principe niet nodig als de minimumventilatie is ingesteld volgens de juiste richtlijnen. Een juiste meting is hierbij uiteraard ook weer van belang. Is bijvoorbeeld het meetapparaat, die de lucht door een meetbuisje trekt, niet lek?

Ammoniak

Een gas dat ook goed meetbaar is en in elke varkensstal aanwezig is, is ammoniak. Het gehalte aan ammoniak zou in een varkensstal niet meer dan 10 ppm moeten bedragen. Dit is echter meer een norm voor de mensen die in een varkensstal moeten werken. Een gehalte van 20 ppm komt in een varkensstal toch regelmatig voor zonder dat de dieren hier ogenschijnlijk last van hebben. De hoogste gehaltes worden gemeten in stallen waar de dichte vloer bevuild wordt. Een enkele keer komt het voor dat er, om onbekende reden, een overmatige ammoniakproductie in de put is. Putventilatie kan ook een reden zijn voor een hoger ammoniakgehalte, naast natuurlijk een veel te laag ventilatieniveau. Ammoniak meten is minder zinvol. Als het te hoog is, ruikt men dit wel en is er dus geen meting nodig. De oorzaak opsporen en hier een oplossing voor bedenken is wel heel belangrijk.

Luchtsnelheid

Het meten van luchtsnelheid op dierniveau is niet zinvol. Dit is zo’n momentopname dat het toch lastig is om hier conclusies aan te verbinden. Het meten van luchtsnelheid is tevens heel lastig. Er is constant wisseling, zeker als de dieren onrustig zijn. Wat eventueel zinvol zou kunnen zijn is een continue meting op dierniveau. Hier zijn in het verleden wel proeven mee gedaan. Voor een praktijkmeting op een bedrijf is luchtsnelheid meten echter toch lastig. In een standaard klimaatmeting is een luchtsnelheidmeting niet zinvol.

 

Met een rookapparaat is de stroming van de lucht in beeld te brengen.

Afdichtingen

Een warmtebeeldcamera is sinds enkele jaren een uitstekend meetinstrument om fouten in isolatie en afdichtingen op te sporen. Met een dergelijke camera kan men perfect zien waar onbedoeld warme of koude lucht binnenkomt en waar het niet binnen zou moeten komen. Vooral slechte plekken in ventilatieplafonds van glaswol en steenwol kan men uitstekend zien. Zo ook de temperatuur van omwandingen verwarmde vloeren, enz. Voor een klimaatspecialist is een dergelijke warmtebeeldcamera inmiddels een onmisbaar meetinstrument.

Luchtbeweging

Een onmisbaar apparaat om de luchtbeweging zichtbaar te maken is het rookapparaat of rookpatroontjes. Bij elk klimaatprobleem is het zinvol om te zien hoe de lucht zich in de stal verdeelt. Tevens kan men met rook aantonen waar er eventuele luchtlekken zitten en of er eventueel trek door de mestput is. Bij luchtlekken moet men denken aan gaten of kieren in de dakisolatie, kieren in muren en rondom deuren. Putventilatie kan optreden door verkeerde circulatie in de afdeling zelf door lucht die van buiten de afdeling in de put komt. Hier staat men niet altijd bij stil en komt toch nog regelmatig voor. Zelfs bij nieuwe stallen. Een rookproef is dus altijd zeer zinvol.

Een warmtebeeldcamera is een uitstekend meetinstrument om fouten in isolatie en afdichtingen op te sporen.

Toerental ventilator

Een ventilator in een afdeling mag niet langzamer draaien dan ongeveer 350 t/min. Bij een lager toerental wordt de ventilator te windgevoelig en gaat dan te veel op en neer, waardoor het klimaat in de stal ook onstabiel wordt. Bij dit toerental is bekend hoeveel lucht er verplaatst wordt, waarbij het dan ook mogelijk is om een schema voor de bediening van handbediende diafragmaschuiven te maken. Om dit toerental in te stellen, is het dus nodig om de toeren van een ventilator te kunnen meten. Het meten en instellen is bij elke ventilator en elke regelkast weer anders en is dus specialistisch werk. Dit werk wordt wel steeds minder daar er meer en meer units met automatische diafragma’s en meetwaaiers geplaatst worden. Van een meetwaaier is het in principe ook mogelijk om het toerental te meten en zo via een tabel af te lezen of deze ook de luchthoeveelheid verplaatst die men verwacht. < Met een rookapparaat is de stroming van de lucht in beeld te brengen. Een warmtebeeldcamera is een uitstekend meetinstrument om fouten in isolatie en afdichtingen op te sporen. Foto: Peter van der Voorst

By |2019-02-05T12:35:07+00:00januari 31st, 2019|klimaatbeheersing|