Wind: de grootste vijand van het stalklimaat

Wind is een fenomeen dat in de klimaatbeheersing in varkensstallen nog veel te veel onderschat wordt. Nog steeds wordt bij nieuwbouw vaak de inlaat veel te ruim gemaakt, waardoor vooral bij een lager ventilatieniveau de wind vrij spel krijgt. Vooral vanaf het najaar tot en met het voorjaar, de periode waarin relatief weinig geventileerd wordt, kan de wind veel invloed hebben op de luchtverdeling in de stal. De windvlagen geven een wisselend ventilatiepatroon in de stal. Onregelmatig ventileren is nog slechter dan continu teveel ventileren. Hoestproblemen en kannibalisme zijn het gevolg.

Bij elk ventilatiesysteem geldt, of het nu deurventilatie, kanaalventilatie, plafondventilatie of combi-ventilatie is, dat er een bepaalde onderdruk in de stal moet zijn om een gelijkmatige luchtverdeling te krijgen. De grootste fout die meestal gemaakt wordt, is dat de luchtinlaat niet regelbaar is. Alle luchtinlaten worden berekend op maximale ventilatiecapaciteit. Goed beschouwd hebben we deze maximale luchtinlaat slechts circa 2 weken per jaar nodig; en dan moeten er op deze hete dagen ook nog zware dieren liggen. Dit betekent dus dat de inlaat ongeveer 350 dagen per jaar te groot is. Een al jaren toegepast advies is om de inlaat te berekenen op basis van maximale ventilatiebehoefte vermenigvuldigd met 1,5 cm2/m3. Heel veel stallen zijn echter veel te ruim berekend met de gedachte: ”kleiner maken kan altijd nog”. Echter dit laatste gebeurt dan niet meer. Het is dus belangrijk om de inlaten nooit groter te maken dan strikt noodzakelijk. Daarnaast is het sterk aan te raden om de opening regelbaar te maken op basis van de ventilatiebehoefte.

Windinvloeden beperken

Er worden in de praktijk een aantalmaatregelen getroffen om de windinvloeden te beperken. Voorbeelden hiervan zijn: winddrukkappen, geperforeerde damwandplaten,windbreekgaas, kleppen en struiken. Deze maatregelen helpen allemaal in beperkte mate. Een geperforeerde plaat wordt ook weer zo groot gemaakt dat er ’s zomers voldoende lucht door kan. Ditzelfde geldt voor windbreekgaas. De doorlaat kan men echter niet kleiner maken. Veel winddrukkappen werken als windvangkappen omdat ze verkeerd uitgevoerd zijn. Als de bovenzijde bijvoorbeeld dicht is dan is het een echte windvangkap. Als de wind schuin op de inlaat staat,werkt de kap ook onvoldoende. Als de centrale gang aan de zijkant ligt is het veel beter om afscheidingen in de centrale gang te maken.

Vroeger werden veel stallen gebouwd met een zomer-/winterklep. Tijdens de wintermaanden kon er dan lucht vanonder de golfplaten gehaald worden. Het voornaamste doel hiervan was opwarming van de binnenkomende lucht. Dit was echter nogal beperkt. Een veel groter voordeel was het uitsluiten van de windinvloed.

Windbreekgaas werd enkele jaren terug veel geadviseerd. Nadeel hiervan is dat het te snel vervuild raakt en te laat gereinigd wordt. Deze minder aangename klussen wordt verzet naar ‘morgen’. Dat is in de praktijk vaak weken of zelfs maanden later. Er is in veel stallen het verkeerde windbreekgaas geleverd. De maaswijdte is dikwijls te groot, waardoor de breking al snel veel te gering is. De beste breking heeft ongeveer 50 % doorlaat met een windbreking van 90 %. Een vlammetje van een aansteker hierachter krijgt men nauwelijks uitgeblazen. Met een iets grotere maaswijdte gaat dat moeiteloos. Er is ook veel windbreekgaas verkocht wat eigenlijk geen windbreekgaas was. Goed windbreekgaas moet gemaakt zijn van een platte draad, hierin zit de kracht van de windbreking. Gaas met een ronde draad is geen windbreekgaas, deze houdt prima ongedierte tegen maar breekt niets.

Geperforeerd damwand is een beter alternatief. Let wel op de juiste doorlaat. Geperforeerd damwand wordt vaak verkeerd geleverd of besteld. In de praktijk komen we verschillende stallen tegen waar damwandmet een verkeerde doorlaat verwerkt was. Om aan 25 % of meer doorlaat te komen moeten de platen over de volledige oppervlakte geperforeerd zijn en de gaatjes moeten een minimale doorsnede van 3 mm hebben. Gerenommeerde firma’s berekenen zelfs de oppervlakte van een rond gaatje verkeerd!

Als de inlaat direct op de windzijde ligt, is het toch raadzaam om er extra nog een regelbaar gordijn voor te maken.

Veel winddrukkappen werken als windvangkappen omdat ze verkeerd zijn uitgevoerd

Bij veel stallen met kanaalventilatie is de laatste jaren een veel te ruime oppervlakte geperforeerd damwand aangebracht,met alle negatieve gevolgen van dien. Het voordeel van dit geperforeerde damwand ten opzichte van windbreekgaas is dat het veel minder snel dicht gaat zitten.

(midden) Een verbetering aan deze luchtinlaat onder bij de grond is een verstelbare klep

(rechts) Winddrukkap aan de buitenzijde van een oudere stal; een echte windvangkap

Kanaalventilatiestallen windgevoelig

Ondanks alle maatregelen zijn er toch nog veel problemen in de stallen op dagen dat er veel wind is. Vooral de stallen met kanaalventilatie blijken erg windgevoelig. Tien jaar geleden, toen kanaalventilatie opkwam,werd er gezegd dat dit een systeem was met 3 grote voordelen, namelijk: opwarming van de lucht in de winter, afkoeling in de zomer en het weghalen van windinvloeden omdat de lucht helemaal onder de stal doorgaat. De eerste twee kenmerken kloppen inderdaad, de laatste is enorm tegengevallen. Dit is te merken aan afdelingsdeuren die opengaan naar de gang als gevolg van overdruk, plafonds die opgelicht worden door windvlagen en zelfs daardoor naar beneden komen omdat de kettingen breken. Het is zelfs gebeurd dat plafonds omlaag gezogen werden als gevolg van een enorme onderdruk in de stal. Dit zijn allemaal voorbeelden van stallen waar de luchtinlaat op dat moment veel te ruim was. De wind krijgt hierdoor vrij spel. De oorzaak van de windinvloed is dat een luchtinlaat altijd in een gevel gemaakt wordt. Op een gevel bouwt zich altijd druk op. Aan de andere zijde van de stal ontstaat onderdruk, waardoor er zelfs lucht uit de stal gezogen wordt. Niet alleen plafonds kunnen hierdoor naar beneden getrokken worden, ook meetwaaiers kunnen andersom gaan draaien.

Inlaat steeds meer regelbaar

De ontwikkeling van ventilatie staat niet stil en dat geldt ook voor de luchtinlaat. Zo wordt de inlaat wordt steeds meer regelbaar gemaakt op basis van de gevraagde ventilatiehoeveelheid. Een regelbare opening kan het best voorzien zijn van een klep of een gordijn. Deze worden dikwijls geregeld op basis van een onderdrukregelaar.

Maatregelen om windinvloed te beperken

>Situeer de luchtinlaat indien mogelijk aan de noordzijde of oostzijde van de stal. Dit is de zijde waar weinig of geen zon op staat. Over het gehele jaar gezien staat hierop ook de minste wind. De windrichting is over het algemeen west-/zuidwest.

>Bereken de luchtinlaat op de maximale ventilatiebehoefte x 1,5 cm2/m3.Voor een afdeling van 120 vleesvarkens met kanaalventilatie is er bijvoorbeeld een maximale ventilatiebehoefte van 60 m3/uur/dier x 120 dieren x 1,5 cm2/m3 = 1,08 m2. Als alle afdelingen onderling met elkaar in verbinding staan en er altijd grote en kleine dieren door elkaar liggen kan er met een gelijktijdigheid van 70% gerekend worden. Voor een stal met 10 afdelingen van 120 dieren met kanaalventilatie is de volgende luchtinlaat nodig: 10 x 120 dieren x 60 m3/uur/dier x 1,5 m2/m3 = 10,8 m2. 10,8 m2 – 30 % (grote en kleine dieren door elkaar) = 7,56 m2.

>Bevestig windbreekgaas. Het juiste windbreekgaas heeft ± 50 % doorlaat en geeft ± 90 % windbreking. Echter het gaas wordt weer berekend op de 2 hete weken in de zomer. Het verkleinen van de opening bij een lager ventilatieniveau, is zeker aan te raden. Het beste is om op de kalender te zetten wanneer het windbreekgaas gereinigd moet worden. De frequentie van reinigen is wel afhankelijk van waar de stal staat.

>Gebruik geperforeerd damwand waar het niet snel vervuild. Let wel op de juiste doorlaat. Als de inlaat direct op de windzijde ligt is het toch raadzaam om er extra nog een regelbaar gordijn voor te maken. Bij veel stallen met kanaalventilatie is de laatste jaren een veel te ruim oppervlakte geperforeerd damwand gemaakt, met alle negatieve gevolgen van dien.

>Plant struiken (coniferen, laurier of klimopschermen) aan bij de inlaat. Een natuurlijke windbreking die ‘s winters ook groen blijft,werkt goed en geeft ook nog een mooier aanzien van de stal.

>Maak de inlaat enkele meters van een gevel af, door de grond. Er wordt zo geen over- en onderdruk gemaakt op de luchtinlaat.

By |2019-02-05T12:34:39+00:00februari 5th, 2019|Geen categorie, klimaatbeheersing|